Stamboekblad Vereniging Het Groninger Paard


juni 2002
Door: Guy Vanstraelen, PhD

De echte sterren achter het KWPN

Het origineel van dit artikel is in Amerika verschenen in het toonaangevende blad The Equine Journal. Dit Engelstalige artikel is ook te vinden op de website van The Equine Journal: http://www.theequinejournal.com/

Als internationaal gesproken wordt over "het Nederlandse paard", denkt iedereen onmiddellijk aan het Nederlandse Warmbloedpaard van het KWPN. De term "Het Nederlandse paard" heeft echter een veel bredere betekenis en omvat eveneens de twee rassen die de basis vormden voor het huidige KWPN, deze rassen staan nu op de rand van uitsterven. Deze twee rassen zijn het Gelderse en het Groninger paard. wat het belang van deze twee rassen voor de ontwikkeling van de KWPN-fokkerij is blijkt duidelijk als we de bloedlijnen van internationale KWPN spring- en dressuurpaarden beschouwen. We zien dat vele van deze paarden meer dan 50% Gronings of Gelders bloed voeren. We gaan hier nader in op de invloed van deze twee rassen op het Nederlandse warmbloed sportpaard, zonder al te diep in de afstamming te duiken.

Het Nederlandse paard: geschiedenis
In het begin van de vorige eeuw werden in Nederland stamboeken opgericht. Dit resulteerde in een stamboek voor de provincies Groningen (GrPS), Friesland (FrPS) en Drente (DrPS), in 1942 samengevoegd tot het NWP; en één stamboek voor de overige acht Nederlandse provincies, het NSTg dat werd samengesteld uit een aantal kleinere stamboeken, waarvan er één het GPS (Gelders Paarden Stamboek) was. Tot 1920 was het fokdoel, vergelijkbaar met dat in Oldenburg in Duitsland, een licht tuigpaard, dat behalve als werkpaard ook gebruikt kon worden als elegant koetspaard voor de Nederlandse artillerie en voor transport. Dit type paard kan het best geïllustreerd worden door de merrie Bareltina (fig.1), een merrie van zuiver Groninger afkomst.

Het verschil tussen deze twee betrof vooral de zwaarte van de paarden en was uiteraard gerelateerd aan de gebruikte bloedlijnen. Waar de Groninger fokkerij alleen Oldenburger bloedlijnen accepteerde, aanvaardde de Gelderse fokkerij ook andere lijnen, zoals Selle Francais en Anglo-Normandi벳. De grondreden voor deze twee typen paarden, nog altijd met als voornaamste doel het werk in de landbouw, wordt duidelijker wanneer we kijken naar de grondsoort waarop de paarden hun werk moesten verrichten. In Groningen en omgeving bestond de grond uit zware klei, waarvoor dus sterkere, zwaardere paarden nodig waren; terwijl elders de zandgronden de boventoon voerden en dus lichtere paarden gebruikt konden worden. Deze lichter gebouwde paarden waren echter zowel bij het Gelderse als het Groninger paard te vinden. Naarmate de tijd verstreek, werden de verschillen tussen beide typen steeds kleiner, onder meer omdat het Gelderse stamboek alle Groninger hengsten accepteerde. Alle paarden werden gefokt op: bruikbaarheid vanaf jonge leeftijd tot op hoge leeftijd, gezondheid, weinig eisen aan onderhoud en een goed, werkwillig karakter. Het strenge selectieproces begon al op driejarige leeftijd: zodra de paarden in staat waren om op het land aan het werk te gaan.

Tabel 1: In 1957 ingeschreven merries in de verschillende stamboekregisters.

VLN Sgldt 738
VLN Sgrt 616
NWP 841
Totaal 2195 met 1/3 Gelders, 2/3 Gronings

Een belangrijke hengst voor de Nederlandse fokkerij was de Holsteiner hengst Cicero II (1900), die door het NWP preferent verklaard werd en die Cicero III voortbracht, de vader van de hengst Domburg (Opm. 1). Later werd Domburg samen met de in Groningen gefokte hengst Ebert (Opm. 2) en de Oostfriese hengst Colonel (Fig. 3) de basis van de Gelderse fokkerij, die toen nog niet bestond.

Opm. 1: E. van Muilwijk, eminent auteur op het gebied van het Gelderse paard, schreef in 1934 over de hengst Domburg het volgende: "Dit bloed zal tot in lengte van jaren gewaardeerd blijven, zolang er landbouw-rijpaarden gevraagd worden en zolang het vaderland een beroep zal doen op paarden van boerenfokkers in dagen van mobilisatie of oorlog." Opm. 2: de hengst Ebert werd door E. van Muilwijk beschreven als: "Hij is één stuk sierlijkheid en zijn draf aan de hand is subliem, is ideaal! Het beenwerk is hard en droog, en blijft hard en droog, zelfs na zwaar werk."
Ebert is de overgrootvader van de hengst Oregon, die ook nog terug te vinden is in vele KWPN bloedlijnen.


Bareltina 19852 (geboren 1960); van Vondel 813 en Pareltina 14731 Behaalde in de categorie Stermerries 4-7 jaar van het Groninger type een eerste premie en het predicaat Kroonmerrie.
Fig. 1

Kroonmerrie Bareltina heeft een puur Groninger afstamming. Zij vertegenwoordigt het type Groninger paard dat aan het begin van deze eeuw gefokt werd, en dat bleef bestaan, zelfs tijdens de latere "zware trekpaard" periode. Na de tweede wereldoorlog werden deze paarden opnieuw belangrijk.
Niettegenstaande het feit dat ze door een ongeluk blind geworden was aan één oog, was het onmogelijk om Bareltina binnen de omheining te houden. Op haar 14-de, wist ze nog over de 1,30 meter hoge afrastering van haar weiland te springen.

Eigenaar dhr. Anton van Lijssel

Fig. 2

NWP hengst Kambius, geboren in 1936, was één van de elegantste nakomelingen van de zware Oldenburger hengst Gambo. Gambo kwam in 1928 naar Nederland en was in de ongeveer 25 jaar dat het zware warmbloedpaard centraal stond, de belangrijkste Groninger hengst.

Fig. 3

De hengst Colonel (1915-1944) op 26 jarige leeftijd en nog steeds in topvorm.Colonel stamt af van een Oost-Friese vader, zijn moeder stamt af van de Selle Francais hengst Tourbillion (1897).

Verdere ontwikkeling naar rijpaard - De basis
Na de tweede wereldoorlog nam de tractor de taak van de paarden op de boerderij over, en terzelfder tijd maakte de paardensport een sterke ontwikkeling door. Meer en meer werden rijpaardeigenschappen verlangd. Stamboeken probeerden deze behoefte te vervullen doormiddel van selectie binnen het ras, waardoor de lichte tuigpaarden die nog aanwezig waren binnen het NWP en het Sgrt meer naar voren kwamen. Vooral het Sgldt, met een groot aantal lichtere paarden speelde hierbij een belangrijke rol. Omdat de veranderingen in het type te langzaam gingen, werden paarden geﭰorteerd om de ontwikkeling te versnellen. De Holsteiner fokkerij was hierbij erg belangrijk. De reden voor de keuze van het Holsteiner ras kan mogelijk worden verklaard door een gerucht dat inhield dat in het verleden Nederlandse fokkers met hun paarden naar Holstein waren vertrokken, en dat als resultaat hiervan een nauwe relatie is ontstaan tussen de van origine Nederlandse paarden en de Holsteiners. Het NWP importeerde een aantal Holsteiner merries, die met Groninger hengsten werden gekruisd. Beroemd is de merrie Morgenster van Godin, behorende tot de oude Holsteiner stam No. 1907 (Gabriel - Lorentin - Makart -Friedland - Artillerist). Zij ging de geschiedenis in als de moeder van de preferente Groninger hengst Sinaeda (Morgenster x Cambinus, Fig. 4), die de grondslag legde voor één van de KWPN springpaardlijnen en terug te vinden is in diverse Europese stamboeken. Sineada was een indrukwekkende hengst, zowel ten aanzien van zijn nakomelingen als zijn verschijning. Hij liet 16 goedgekeurde zoons na. Het NWP keurde ook een aantal Gelderse hengsten goed, alsmede de Groninger hengst Tamboer (fig. 5), en diens kleinzoon Baldewijn (fig. 6) die aan de basis staat van de huidige fokkerij van het Groninger paard.


Fig. 4: De hengst Sinaeda (1958-1967), die aan de basis stond van KWPN springpaardlijnen, toont zijn gewilligheid bij het werk op het land. Sinaeda was een indrukwekkende hengst, niet alleen door zijn verschijning (164,5 cm schofthoogte; 216 cm borstomvang; 24,5 cm pijpbeen), maar vooral door de sportsuccessen van zijn nakomelingen en zijn 16 goedgekeurde zonen

foto: Jacob Melissen


Fig. 5: Tamboer, goedgekeurd van 1957-1962 bij het Sgldt en van 1963-1966 bij het NWP.

foto: Jacob Melissen

Fig. 6: Baldewijn, (1966-1983), de laatste hengst van het NWP fokprogramma en grondlegger voor het huidige stamboek "Groninger Paard". Baldewijn gaat terug op Groninger voorouders van het lichtere type.

In de jaren vijftig werden vier buitenlandse hengsten geﭰorteerd om te voldoen aan de vraag van de VLN-leden naar meer rijpaardtypische paarden. Van deze vier hebben alleen de Selle Francais hengst L'Invasion (vader Pre Sale) en de Holsteiner hengst Normann (vader Heidelberg) enkele sporen nagelaten. Rond 1960 werden nog ongeveer 10 hengsten geﭰorteerd door de VLN en het NWP om te helpen bij de ontwikkeling van een landbouwrijpaard; dat wil zeggen: een paard dat zowel geschikt is voor werk op het land als voor de paardensport. Hieronder bevonden zich bekende hengsten als Farn (vader Fax I, Holst)(Fig. 7), Porter (vader de Trakehner Polarfuerst, Holst), Polaris ( vader de Trakehner Polarfuerst, Holst), Rigoletto (vader Ramzes, Holst), alle NWP, en Amor (vader Herrscher, Holst)(Fig. 8), Cavalerist (Holst), Eclatant (vader Duellant, Hannoveraan) en de Furioso kleinzoon Artilleur (SF), alle Sgldt, waarvan vele uitmuntende prestatiepaarden afstammen.


foto: Jacob Melissen

Fig. 7: Farn was een Groninger hengst, op driejarige leeftijd geﭰorteerd uit Holstein door het NWP. Hij is de vader van de Gelderse keurhengst Garant, en van de beroemde KWPN hengst Nimmerdor, die de enige goedgekeurde zoon was gedurende de eerste 10 jaar van het bestaan van het KWPN. Farn werd heel goedkoop verkocht omdat hij van het "ouderwetse" type was. De ontdekking van de excellente springkwaliteiten van zijn kinderen zorgde voor een omwenteling en een aantal van zijn zonen werden door het KWPN goedgekeurd.

foto: Y. Henderson

Fig. 8: Amor is een Gelders paard, dat door het Sgldt op driejarige leeftijd uit Holstein werd geﭰorteerd. De aanwezigheid van de elitehengst Amor (1959-1991) in de stamboom is een garantie voor dressuuraanleg, daarnaast blinken vele kinderen echter uit in de spring- en mensport. Amors invloed is nog altijd herkenbaar in de Nederlandse prestatiepaarden. Amors belangrijkste zoon was de internationaal springende Gelderse hengst Gondelier (fig 9) die eveneens zijn talenten doorgeeft. Amor is terug te vinden in vele internationale dressuurpaarden, waarbij de internationale dressuurkampioen Aktion opvalt. Aktion heeft twee keer Amor in zijn stamboom: éénmaal via de preferente Gelderse hengst Epigoon en éénmaal via de internationaal springende Groninger hengst Akteur. Amor werd als vele andere Gelderse hengsten goedkoop verkocht omdat hij niet meer in het moderne KWPN fokprogramma paste. Pas nadat de kwaliteiten van zijn nakomelingen naar voren kwamen, werd een aantal van zijn zonen goedgekeurd.

Fig. 9: Gondelier, de eerste Gelderse hengst in de internationale springsport (ruiter Henk Nooren). Gondelier neemt op de foto een muur van 2.20 meter en werd Nederlands springkampioen in 1972, en bracht het tot de finale van de internationale springconcoursen in Parijs, Berlijn, Davos, Dinar and Hoogeboom.

Kruisen met minder verwant bloed
Aangezien het gebruik van buitenlandse bloedlijnen niet voor een voldoende snelle ontwikkeling zorgde, stond het stamboek het gebruik van hoog in het bloed staande hengsten toe; hengsten met een hoog percentage volbloed. Het gebruik van paarden in de landbouw bleef overigens centraal staan, en daarom werd een apart register geopend voor kruisingen met volbloed. In 1964 leidde dit tot de oprichting van het VLN Sportregister, hetgeen alleen bedoeld was als een hulpstamboek. Als paarden uit dit register met 50% Gelders/Gronings bloed werden teruggekruist met Gelderse/Groningse paarden en deze kruisingsproducten hadden als zodanig 75% Gelders/Gronings bloed, dan konden die weer in het stamboek worden opgenomen als zuiver Gelders/Gronings. Het NWP volgde dit voorbeeld en startte ook een Sportboek. Toen het succes van deze nieuwe fokrichting duidelijk werd, begon het Sportregister/Sportboek het fokken van sportpaarden te promoten en al snel overvleugelde dit de Groningse en Gelderse fokkerij. Gelderse en Groningse hengsten raakten bijna al hun dekkingen kwijt en werden moeilijk te verkopen. Een voorbeeld vormt de belangrijke dressuur-vererver Eufraat (Wachtmeester x Karolus van Wittenstein), een Gelderse kampioenhengst, die overbodig verklaard werd in 1976 en werd afgekeurd. Voor de Groninger paarden werden de tijden moeilijker dan voor de Gelderse paarden, door hun originelere en zwaardere bloedvoering.

De vorming en ontwikkeling van het KWPN
In 1969 fuseerden het VLN en het NWP om het "Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland" (KWPN) te worden en er werden drie registers gevormd: het rijpaardregister, het tuigpaardregister en het Gelderse veelzijdigheidspaardregister. Dit laatste register werd na een paar jaar opgeheven en vervolgens weer ingesteld onder de naam "Basispaard". Nu is het register weer bekend onder de naam Gelders paard, maar de grootte is bijna te verwaarlozen. Het KWPN moedigde fokkers aan het Gelderse bloed zo veel mogelijk te verminderen door een verdringingskruising met ander bloed. Aanbevolen werd om Gelderse/Groninger merries met volbloeden te kruisen en de zo verkregen paarden (F1-produkten) vervolgens met buitenlandse hengsten te kruisen, om zo de verkregen rijpaardeigenschappen te versterken en te verankeren. Om als Gelders paard te worden geregistreerd, was oorspronkelijk minstens 75% Gelders bloed vereist; in 1990 werd dit percentage verhoogd naar 87,5%. Deze eis werd echter in 1998 volledig losgelaten, met als waarschijnlijk doel het verbreden van de populatie Gelderse paarden en het voorkomen van inteelt. Het Groninger paard werd door het KWPN volledig opgeheven. Alle bestaande Groninger hengsten werden overbodig verklaard. Het laatste slachtoffer was de hengst Baldewijn. Het tuigpaard onderging een drastische verandering door het gebruik van Hackney-bloed, daardoor is het originele Gelderse tuigpaard zo goed als verdwenen. Het Hackney-bloed had een duidelijk negatieve invloed op het karakter, waardoor dit paard slechts voor een kleine groep wedstrijdrijders bruikbaar is. De invloed op de beweging van het tuigpaard was echter positief. Vanwege de negatieve effecten, proberen fokkers nu het Hackney-bloed te vervangen door American Saddlebred-bloed In 1976 publiceerde het KWPN-blad "In de strengen" een pleidooi van de hand van de hoofdinspecteur van het KWPN, de heer A. Vermond, voor de Gelderse hengst Dirigent (fig. 10). E鮠jaar later werd Dirigent opnieuw van de hengstenlijst afgevoerd als overbodig. De foklijnen van Amor, Farn en andere werden ook niet langer aanbevolen. Gedurende de eerste 10 jaar van het bestaan van het KWPN was slechts één Gelderse hengst goedgekeurd voor de rijpaardfokkerij, de wereldberoemde Nimmerdor. Pas nadat de kinderen van de oudere hengsten zich in de sport hadden bewezen, werden enkele hiervan alsnog voor de fokkerij toegelaten. De hengsten zelf werden echter nauwelijks gepromoot en werden door de fokkers dan ook lange tijd genegeerd.


Omslag "In de Strengen"
Eigenaar: Mr. A.G. Van Heyst
Fig. 10: ("In de Strengen" 26 febr. 1976)

Sinds een tiental jaren zijn we met elkaar ijverig bezig om van het voormalige warmbloedbedrijfspaard een Nederlands Rijpaard en een Nederlands Tuigpaard te maken. Het lijkt ons nuttig om nu even een pas op de plaats te maken en ons te bezinnen......
Door de successen met de F1-produkten kwam de volbloedhengst sterk in de publiciteit. Daardoor zijn veel fokkers met hun merrie naar de volbloed getrokken, ook met merries die qua formaat en postuur daarvoor eigenlijk niet geschikt waren......
Aangezien het overgrote merendeel van de paardengebruikers weinig tot zeer weinig instructie heeft gehad, vaak ook weinig tijd voor de rijderij beschikbaar heeft, menen wij er goed aan te doen om de fokkers nog eens te wijzen op de voorraad uitstekende eigenschappen die in de hengsten van het basistype en de oude bloedvoering aanwezig zijn. De tuigpaardfokkerij is ermee gediend, want die behoeft verbreding van de basis. De rijpaardfokkerij kan er een nuttig gebruik van maken, vooral wanneer de merrie te hoog in het bloed is uitgemendeld.
We hebben dan ook gemeend om deze keer de ereplaats in de etalage van ons blad, nl. de voorpagina, beschikbaar te mogen stellen voor een hengst van oude bloedvoering met een rijpaard-inslag vanuit de L'Invasionlijn. Het is de hengst Dirigent 1224 Sgldt

A. Vermond

Het belang van Gelders bloed
Om een antwoord op deze vraag te krijgen, zouden we de WBFSH ranglijst van KWPN-hengsten over de laatste 10 jaar kunnen bekijken. De lijst [tabel 2] is beperkt tot hengsten met tenminste 3 nakomelingen die actief zijn in de internationale springsport. Onder de 213 hengsten in de springsport, vinden we 36 KWPN-ers. Van deze zijn 26 (72%) hengsten minstens voor de helft Gelders/Gronings. Bij het bekijken van deze tabel valt op dat wanneer het percentage Gelders/Gronings bloed stijgt, het aantal dekkingen daalt als resultaat van een negatief vooroordeel ten opzichte van deze rassen. Het feit dat Gelderse hengsten populair zijn in andere landen wordt bewezen door de Belgische goedkeuring (BWP) van de 75% Gelderse hengst Avontuur (1982), zoon van de hengst Jasper (die onder Hugo Simon internationaal sprong onder de naam "Little one") en van een dochter van Prins Oregon. In zijn jonge jaren behaalde Avontuur vele overwinningen, zowel in springen als dressuur. Als zevenjarige nam hij deel aan ontelbare Internationale springconcoursen en won onder meer in Maastricht, Hannover (tweemaal) en Grenoble. In 1990, het jaar van zijn goedkeuring, was hij minder actief door de testen, goedkeuring en dekseizoen, maar desondanks behaalde hij overwinningen in Göteborg (driemaal), Kapellen, Zurich, Canisy en Olympia-Londen, en niet te vergeten zijn glorieuze afsluiting van het seizoen met een drievoudige overwinning op het internationale springconcours te Mechelen. Daar won hij de Dunhill-prijs op donderdag, de Honda Masters met hoogtes tot 1,85 m op vrijdag en de Cera Grand Prix op zondag. De reeks overwinningen zette zich voort in de jaren daarna.

In tabel 2 zien we een overzicht van KWPN hengsten, hun percentage origineel Gelders/Gronings bloed en het aantal nakomelingen dat in de internationale springsport meedraait. De in latere tijd steeds kleiner wordende aantallen zijn te wijten aan het steeds kleinere aantal Gelders/Groninger hengsten en het gebrek aan promotie van deze hengsten, wat resulteert in zeer beperkte aantallen nakomelingen.

  % Gld/Gronings bloed Nakomelingen i/d intern. springsport
geboren voor 1970    
Jasper 50% 23
Irco Polo 50% 6
Formateur 100% 5
Koopman 50% 3
geboren 1971-1975    
Nimmerdor 75% 37
Irco Marco 75% 15
Notaris 50% 11
Renville 50% 7
Maykel 50% 4
Pion 50% 4
Nabuur 50% 3
Palfrenier 25% 3
Recruut 50% 3
Geboren 1976-1980    
Wellington 62,5% 7
Wolfgang 75% 7
Tolbert 50% 6
Triton 25% 6
Ommen 25% 5
Sultan 25% 4
Schalkhaar 50% 3
Sebastiaan 50% 3
Transvaal 25% 3
Uddel 87,5% 3
Volckmar 50% 3
Wisconsin 62,5% 3
Geboren 1981-1986    
Zuidhorn 50% 10
Concorde 25% 8
Zeoliet 25% 8
Ahorn 37,5% 6
Aram 62,5% 5
Animo 50% 4
Cavalier 50% 4
Amethist 62,5% 3
Boreas 25% 3
Dageraad 31,25% 3
Zadok 62,5% 3

Gezien de veelzijdigheid van het Gelders/ Groninger paard kunnen vergelijkbare conclusies getrokken worden voor Gelderse en Groninger paarden in de internationale dressuursport. In tabel 3 zien we Nederlands gefokte KWPN-paarden (in volgorde van score) die deelnamen aan de Grand Prix op de Wereld Ruiter Spelen in Rome in 1998, met het percentage Gelders bloed. Het blijkt dat 7 van de 13 paarden voor meer dan 50% Gelders/Gronings zijn. Bij de dressuurpaarden is ook de zuiver Gelderse ruin Dikkiloo het vermelden waard. Hij werd naar Engeland verkocht als tuigpaard, vervolgens aan een dressuurstal verkocht en kwam uit voor Groot-Brittanni렯p de Olympische spelen in Sidney in 2000.

Tabel 3: Nederlands gefokte dressuurpaarden die deelnamen aan de Grand Prix Dressuur in 1998 op de Wereld Ruiterspelen in Rome.

Paard Afstamming % Gelderlander Ruiter Vertegenwoordigt
Olympic Ferro Ulft x Farn 50% Coby van Baalen Nederland
Elorianne Zoöloog x Nepal 75% Jos頍anuel Lucena Spanje
Askari Avignon x Darling Boy 12.5% Richard Davison Engeland
Amora Theoloog x Hoogheid 100% Oded Shimoni Israël
Aktion Pion x Akteur 75% Gyula Dallos Hongarije
Elymas Veritas x Thijs 50% Liz Hopps Canada
Bellini Toronto x Uppercut 50% Joaquin Orth Mexico
Emir Zebulon x J. sans Peur 25% Bernadette Pujals Mexico
Rigoletto VI Record x ? ? Mauro Roman Italië
Star Fortune Zeoliet x Sirma ? Per Waaler Noorwegen
Dukaat Ronald x First Trial 25% Sandra Walther Oostenrijk
Rubino ? x ? ? James Connor Italië
Ramar Vanitas x Ivanhoe 75% Barbara von Grebel Zwitserland

De op één na beste KWPN-er in Rome was de 75% Gelderse merrie Elorianne, dochter van de 100% Gelderse Grand Prix dressuurhengst Zoöloog (fig 11). Zoöloog was de enige zuiver Gelderse hengst die voor de rijpaardfokkerij goedgekeurd was bij het KWPN. Vanwege zijn Gelderse afstamming kreeg Zoöloog nauwelijks dekkingen en de merries die hij dekte waren geen klassemerries. Als gevolg daarvan werd Zoöloog verkocht naar de V.S. waarvoor hij in 1991 in de Pan American Games uitkwam, hij behaalde een zilveren medaille. Van de 49 veulens die hij in Nederland naliet, lopen er vier in de internationale dressursport.

Fig. 11: Zoöloog (1981, Gondelier keur Sgldt x Flaneur Sgldt), een 100% Gelderse hengst goedgekeurd voor de rijpaardfokkerij bij het KWPN. Niettegenstaande het kleine aantal kansen dat deze hengst in de fokkerij kreeg, bewees hij zich als één van de belangrijkste dressuurverervers.
Zoöloog werd verkocht naar de Verenigde Staten (1987) en werd daar één van de succesvolste internationale dressuurpaarden en vertegenwoordigde onder meer de V.S. in 1991 in de Pan American Games.
Van de 49 veulens die hij in Nederland naliet, lopen er vier in de internationale dressuursport. Dit zijn Elorianne (Tabel 2), Glamour (Nederland, 100% Gelders, uit een dochter van Eufraat), Dutch Dragon (V.S.) en Gucci (V.S.), die met zijn Duitse berijder/eigenaar Jan Ebeling de top bereikte van de V.S. dressuurpaarden
  • 1984 100 dagentest voltooid, Ermelo, Nederland
  • 1986 Eerste premieveulens in Nederland
  • 1989 Gouden medaille USOC Olympisch Festival
  • 1990 CDS PSG Paard van het jaar
  • 1991 Zilveren medaille Pan American Games
  • 1991 U.S. Olympic Selection Trials

Wat gebeurde er met het Groninger paard
Met behulp van de Stichting Zeldzame Huisdierrassen overleefde het Groninger paard en in 1982 werd een nieuw stamboek opgericht dat in 1985 officieel erkend werd onder de naam "Het Groninger Paard". Aangezien dit stamboek slechts één hengst ter beschikking had, de hengst Baldewijn, moest elders naar nieuw bloed gezocht worden. Dit resulteerde in de import van een paar klassieke Oldenburger hengsten uit Oldenburg, Polen en Oost-Duitsland, de invoer van een Cleveland Bay hengst uit Engeland, het gebruik van Holsteiner hengsten en halfbloedhengsten (waarvan de vader een volbloed was) afkomstig van Groninger merries.
Door deze nieuwe fokstrategie kreeg het Groninger paard een te grote verscheidenheid aan bloedlijnen en de nieuwe hengsten behalen bij de stamboekinschrijving in het algemeen lagere waarderingen dan de hengsten uit de originele Baldewijn lijn. Gebaseerd op de resultaten van het gebruik van Holsteiner bloedlijnen in het verleden, kunnen uitstekende resultaten verwacht worden van kruisingen met Holsteiner hengsten. Het gebruik van de Cleveland Bay hengst (Manningford Hermes) is voor de hand liggend: zowel de Holsteiner als de Oldenburger fokkerij hebben grootschalig gebruik gemaakt van Cleveland Bay paarden bij het grondvesten van deze rassen. Via de sport werd de 75% Groninger en 25% Holsteiner hengst Loek (geboren in 1970) herontdekt en zijn nakomelingen lijken veelbelovend voor de toekomst van dit zeldzame ras. Loek was ook KWPN-goedgekeurd voor de Gelderse fokkerij, NIET voor de rijpaardfokkerij.

Fig. 12: Groninger hengst Loek, geboren in 1970.
Loek werd bekend door zijn uitstekende resultaten in de sport; hij was zowel zeer succesvol in de dressuur als in de mensport. Hij stond ook bekend om zijn prachtige karakter en goede gezondheid. Tijdens zijn eerste jaar in de dressuursport werd hij in het M-niveau kampioen van Gelderland. Op 27-jarige leeftijd diende Loek nog als lespaard. Loek is gestorven in 1997.

De ervaring heeft geleerd dat de Groninger paarden het meest geschikte ras zijn om te kruisen met hoog in het bloed staande partners, zoals volbloed en Trakhener, een door topruiters veelgevraagde kruising. Het succes van zo'n kruising wordt het heterosis-effect genoemd: dit wil zeggen dat het resultaat van een kruising tussen twee totaal verschillende onverwante rassen een resultaat oplevert dat de kwaliteiten van beide ouders overstijgt.
In een uiterste poging tot zuivere teelt wordt getracht om de paar originele Groninger bloedlijnen te combineren en te gebruiken als stevig fundament voor de toekomstige fokkerij. Op dit moment omvat het Groninger ras slechts 13 hengsten en ongeveer 200 merries. Het is ernstig de vraag of men erin zal slagen dit ras nieuw leven in te blazen.

Fig. 13: Groninger hengst Ramires (1995)

Hij kreeg als veulen een eerste premie en is een van de Groninger hengsten met de hoogste punten. De inspectie omschrijft hem: "Mooi front, goed gebouwd, uitstekende beweging en super karakter, erg interessante Groninger/Holsteiner/ Cleveland Bay bloedlijnen en afkomstig van een preferente merrielijn uit een prestatiestam, past bij elke merrie"

Conclusie
Het originele Gronings/Gelderse paard, op dit moment beperkt tot slechts een vijfhonderdtal merries, is een ras dat bewaard moet blijven. Hun geweldige karakter en sportaanleg is bewezen door de ontelbare overwinningen in de internationale dressuur en springsport. Hun bruikbaarheid in de sport tot op hoge leeftijd wordt gedemonstreerd door hengsten als Vosmaer die op 20-jarige leeftijd nog steeds succesvol meedraait met zijn ruiter Chelsey Sibley (California) in de Grand Prix en de Grand Prix Freestyle. Het is te hopen dat in de V.S. een nieuwe thuishaven kan ontstaan voor dit geweldige ras, een thuishaven gegrondvest met hengsten als Zoöloog, Patrick (fig. 13) en Vosmaer om er maar een paar te noemen. Ik zou willen afsluiten met een citaat van de in Zwitserland woonachtige Gerhard Etter die één van 's Werelds grootste paardenhandelaren is, hij zei: "Als handelaar hecht ik me zelden aan een paard, maar toch is er één paard dat ik nooit zou verkopen en dat is mijn 22 jaar oude KWPN hengst Wandango die internationaal springt en die zonder twijfel de beste hengst in Zwitserland is." Deze opmerking, betreffende een bijna raszuivere Gelderse hengst (van Legaat [Marco Polo x Sinaeda] en een Gelderse moeder) , is er een die vrijwel elke eigenaar van een Gelders/Gronings paard kan herhalen.

Fig. 14: De zuiver Gelderse hengst Patrick (1974-1999, Jonkheer Stb x Geoloog Sgldt)
Internationaal springpaard, in de top-tien van de Amerikaanse ranglijst van vaders van internationale dressuurpaarden, tweede van de KWPN-hengsten.

Dankbetuiging
De auteur wil de diverse KWPN, Gelderse en Groninger fokkers bedanken die hebben geholpen om alle informatie te verzamelen die tot dit artikel heeft geleid. De auteur bedankt ook Yvonne Henderson van YenM Design voor het beschikbaar stellen van de prachtige afbeelding van Amor.

Bronnen

  1. "De Landelijke Ruitersport" door A. Heuff, 1968
  2. Pferdezucht und Pferdehaltung. Dr. W. Uppenborn
  3. Artikel "Paarden" in het Nederlandse blad "De Hoefslag", Jan. 2001
  4. Artikel "Gerhard Etter", In De Strengen, Jan. 2002
  5. "Het Groninger Paard: Opkomst - Ondergang - Overleven", Het Groninger Paard, 1987

Dit document of delen ervan mogen niet gekopieerd, gereproduceerd, vertaald of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.


[Home]