1983: Het paard met toekomst!?

In 1963 werd het Sportregister ingesteld voor kruisingsprodukten van Gelderse en Groninger merries met hoog in het bloed staande hengsten. Hieruit bleken al snel de beste sportpaarden van heel de wereld voort te komen zowel bij het springen als in de dressuur. Het stamboek stimuleerde sterk het verdringen van de bloedlijnen van het Gelders/Groninger landbouwpaard door buitenlands rijpaardbloed, omdat men dacht zo nóg betere sportpaarden te krijgen.
In 1983 verscheen een groot artikel in het KWPN-stamboekblad van 30 juni pag. 29-34, waarvan hier een samenvatting volgt:

Gelders paard: Het paard met toekomst!?

Internationaal aan kop zowel onder het zadel als aangespannen, wie had dat ooit van het Nederlandse paard durven dromen. Zeker niet de fokkers, die in de vijftiger jaren de belangstelling voor hun paarden enorm zagen teruglopen. En ook niet de fokleiding die in de jaren zestig rigoreus omschakelde op het gebruik van de volbloed om nog in de laatste wagon van de Europese rijpaardentrein te kunnen springen.
Waar zijn die internationale suksessen vandaan gekomen? Of met andere woorden: waarin verschilt het Nederlandse paard van de andere warmbloedrassen? En hoe kunnen we de nu bestaande voorsprong behouden?

Wat is het Gelders paard?
Het Gelders paard werd vanouds gebruikt in de landbouw en daarnaast ook steeds meer voor de landelijke ruitersport. Vanwege deze dubbele gebruiksmogelijkheid werd het ook wel veelzijdigheidspaard genoemd. Het is een prestatiepaard dat met werken de kost moest verdienen. Het moest bovendien zo min mogelijk kosten met zich mee brengen. Paarden die om welke reden dan ook minder geschikt waren werden afgevoerd. Door deze selectie heeft het Gelders paard de volgende waardevolle kenmerken gekregen:

  1. Het heeft een goede gezondheid en stelt weinig eisen aan voeding en verzorging.
  2. In de fokkerij is steeds streng geselecteerd op makheid.
  3. Het heeft minder erfelijke gebreken dan andere rassen en het heeft een lange gebruiksduur.
  4. Het is gefokt op kracht, uithoudingsvermogen en economische bewegingen.
  5. Bij kruising met hoog in het bloed staande rassen treedt het heterosiseffect op.
Het type van het Gelders paard is in der loop der jaren wel iets gewijzigd om het aan te passen aan de eisen des tijds. Men heeft daarbij nooit iets willen toegeven aan de bovengenoemde positieve eigenschappen van het Gelders paard. Bij de snelle omschakeling naar het rijpaardtype was dat echter wel noodzakelijk.

Omvorming tot rijpaard
Het KWPN heeft grote aantallen volbloedhengsten en buitenlandse rijpaardhengsten met veel volbloed in de afstamming goedgekeurd met als doel de oude fokstammen om te vormen tot "moderne" rijpaarden. Bovendien werd het gebruik van veel "bloed" via keuringen en door de handel gestimuleerd.
Daarom zijn er nu maar weinig merries meer, waarbij van een echte doorgefokte stam gesproken kan worden. Veel mensen denken dat een doorgefokte stam bestaat uit een moederlijn met opeenvolgende predikaten. Een doorgefokte stam bestaat echter vooral uit een moederlijn waaraan zonder onderbreking elke keer weer goed bloed is toegevoegd door best fokkende hengsten.
Wie op de keuringen de afstamming van de paarden bekijkt ziet maar uiterst zelden tegelijk een goed fokkende vader en grootvader. Bijna altijd is minstens een van de twee een slechte vererver of is er nog niets van bekend. Het door elkaar gebruiken van allerlei rassen komt daar als extra onzekere factor bij. Echt doorgefokte stammen bestaan daarom nauwelijks meer in de rijpaardfokkerij.
Dat het tot nu toe met de Nederlandse fokkerij goed gaat, is zeker niet in de laatste plaats te danken aan de degelijke oude merriestammen. De invloed daarvan is in veel gevallen merkbaar aanwezig. Bovendien hebben praktisch alle Nederlandse internationale sportpaarden een Gelderse of Groninger merrie als moeder.
Onder de fokkers en fokleiding zijn er echter nog heel veel die liever veel buitenlands bloed in de afstamming zien. Terugkruisen met een Gelderse hengst komt niet voor, zodat het percentage Gelders bloed in de rijpaardfokkerij steeds kleiner wordt.
De buitenlandse fokkerijen hebben veel eerder dan in Nederland rigoreus gebruik gemaakt van de volbloed. Ze hebben daardoor eerder grote successen gekend, maar hebben ook eerder hun degelijke basis verloren. De achterstand die Nederland 20 jaar geleden (in 1963) had bij de omvorming tot rijpaard blijkt op dit moment (in 1983) onze voorsprong te zijn.

Toekomstmogelijkheden
Om te voorkomen dat het Gelders paard een stille dood sterft zal aan twee voorwaarden voldaan moeten worden. De ene voorwaarde is een voldoende groot aantal hengsten en merries uit verschillende bloedlijnen en de andere voorwaarde is een goede afzetmarkt voor de aanfok.
Waarneer het aantal bloedlijnen te gering is moeten op een gegeven moment de kwaliteitseisen ondergeschikt gemaakt worden aan het oplossen van inteeltproblemen, of moeten andere rassen te hulp geroepen worden. Uitbreiding van het aantal bloedlijnen is ook mogelijk door te zorgen dat goede oude Gelderse merries gedekt worden door een passende hengst voor de Gelderse fokkerij.
Een gezonde fokkerij veronderstelt ook een gebruiksmogelijkheid voor de fokprodukten, dus een afzetmarkt. Een fokkerij moeten steeds blijven inspelen op de wat de markt vraagt. De Gelderse fokkerij heeft dit in het verleden steeds gedaan. Ook het gebruik van hoog in het bloed staande vaders bij de omvorming tot rijpaard is hiervan een voorbeeld en dit heeft goede sportresultaten en hoge prijzen opgeleverd. Maar het Gelders paard kan zelf in de topsport ook best meekomen.
Dit gekoppeld aan de andere positieve aspecten van het Gelderse paard, maakt een Gelderse merrie bijzonder aantrekkelijk voor iemand die zijn paard behalve voor sport of recreatie ook nog voor de fokkerij wil gebruiken.

Conclusie
In de loop der jaren is het Gelders paard steeds aangepast aan de wensen van de gebruikers. Dit gebeurde door een geleidelijke ombuiging van het fokdoel.
In de zestiger jaren is door de fokleiding de weg van de geleidelijkheid verlaten. Sindsdien heeft een soort revolutie in de fokkerij plaatsgevonden. Het Gelders paard moest daarbij verdwijnen.
Steeds meer blijkt echter dat de tegenwoordige successen van de Nederlandse fokkerij te danken zijn aan de oude merriestammen van het Gelders/Gronings paard. Die moeten we dus in stand houden zonder ongewenst bloed de kans te geven hierin te infiltreren.
Het Gelders paard biedt zowel voor recreatie als voor topsport veel mogelijkheden. Gecombineerd met het gebruik als fokmerrie is het Gelders paard zelfs het meest geschikt.
Het is echter de vraag of de Gelderse fokkerij op dit moment nog omvangrijk genoeg is om het voortbestaan ervan veilig te stellen. Daarom moet deze fokkerij nu sterk gestimuleerd worden. Anders blijkt dadelijk dat we de kip met de gouden eieren hebben geslacht.

A.W. van Lijssel

Bij dit artikel werd in een opvallend kader het volgende aangegeven: "Bijgaande beschouwing is op persoonlijke titel geschreven door de heer A.W. van Lijssel. Daarmee wil gezegd zijn dat het inhoudelijk niet op alle punten de zienswijze van de fokkerijleiding weergeeft."
Wat de zienswijze van de fokkerijleiding wel is t.a.v. het gebruik van Gelders bloed in de fokkerij van KWPN-sportpaarden, is nooit duidelijk gemaakt.

[index] 


E-mail: info@gelderlanderhorse.nl