Vanaf 1887 wordt de Nederlandse paardenfokkerij door verschillende destijds opgerichte stamboeken geleid. Deze hebben zich later in grotere organisaties verenigd. In dit kader werd in 1939 de V.L.N. (Vereniging tot bevordering van de Landbouwtuigpaardfokkerij in Nederland) opgericht die twee stamboeken ging beheren:
a) Stamboek Gronings type
b) Stamboek Gelders type
Deze twee fokrichtingen waren op dat moment heel verschillend.
Na de tweede wereldoorlog streefden beide stamboeken een omvorming na met als doel: het fokken van een paard dat aangepast was aan het veranderde gebruik ervan. Vóór alles diende de geschiktheid voor het gebruik in de landbouw behouden te blijven, maar daarnaast diende het ook geschikt te zijn voor de sport.
De eigenschappen, nodig voor het rijpaard, vragen de laatste jaren nog meer de aandacht. In de reglementen voor de fokkerij blijft gehandhaafd dat de vanouds ingefokte eigenschappen van het Nederlandse warmbloedpaard, zoals makheid, soberheid en jarenlange bruikbaarheid, behouden moeten blijven. Verwacht wordt dat op deze wijze op de toekomstige vraag naar rijpaarden, die voor elke ruiter geschikt zijn, ingespeeld kan worden.